woensdag 13 juli 2016

Vroeger is geweest.

Ik ben gemaakt van vroeger. Ik ben van wat niet meer is. Ik ben gemaakt van vroeger. Van de handen op mijn huid. Van het lachen en het fluisteren. Van de stilte van het geluid. Ik ben gemaakt van vroeger. Wat geweest is is geweest. Want de pijn komt nooit meer terug. Ik ben gemaakt van vroeger. En vroeger is maar een woord. Want met mijn ogen dicht of open. Ik ben altijd waar ik niet werd gehoord.

Trom trom

Dat gaan we echt niet doen. Ik zei het hardop terwijl ik de deur uit liep. Ik kreeg gelijk hoofdpijn. Rookte nog een sigaretje op het pleintje, in de zon. Op automatische piloot reed ik Rotterdam uit, zo de file in. Ik troostte me, de A20 andere kant stond erger vast. Wist ik wat hij bedoelde met die vraag. Ja natuurlijk. Had ik iets anders kunnen zeggen? Nee. Mijn dodge the bullit antwoorden stonden paraat. Mijn ex vond dat ik er zo goed in was dat hij voor mij een foto maakte van Trinity met dat als tekst; Dodge the bullit. Het zijn te veel zeilen. Luisteren. Niet uit contact gaan, niet de vazen. Niet de thee, niet verdwalen, niet het snoer. Niet jezelf, niet de ander. 
Ik was op tijd. Ik ging nog niet naar boven. Wat is er toch met deze plek? Ik ben er vroeger vaak langs gereden, kwam ik laatst achter. Grappig. 
Nu reed ik terug. Waarom doen we het niet, waarom voelen we het niet? Ik kreeg een bal in mijn buik. Ik werd misselijk. Raampje open. Rammstein op. Ik reed te hard. Veel te hard. En ik kreeg de tumult in mijn hoofd niet stil. Ik stopte bij de bp bij Woerden. Waarom voelen we het niet? Ik voelde weer de bal in mij buik en ik bedacht me hoe ik dit nooit in de trommel krijg. Mijn versnelde tijd trommel. Waar ik alles in doe wat zeer doet en bewapening nodig heb. Er zitten woorden in en zinnen. Heel veel zinnen van jou. Ik luister ze. Spoel terug. Luister ze. Spoel terug. Luister ze. Spoel terug. Zo lang tot het niet meer zeert of onthutst. Uren later weer. Dagen later weer. Steeds in de trommel. Die draait en draai en maakt van de grillige puntige stekende woorden zachte nietswaardige vormen. 
Dit krijg ik niet in de trommel. Het is te groot. Het is te groot. Het is de kei, waar ik onder lig en jij die vraagt het stokje waar de kei op rust weg te halen.  Ik ben er veel te bang voor. Het ontneemt me adem en meer. Het maakt me misselijk en meer. Ik wil het niet. Ik wil het niet. Het is te groot. Ik ben te bang. En hoe weet ik dat jij blijft? Dat weet je nooit. Het gaat me niet zonder jou.

zondag 24 augustus 2014

er was een kist. doodskist. zij lag erin. dood. het loeder. ze was al jaren dood. ik schoof de deksel opzij. een meisje lag er naast. ze was helemaal omwikkeld in witte doeken. als een mummy. ze leefde nog, maar ze was er niet meer. haar hoofd was omwikkeld, haar handen, haar benen samen. ik keek naar haar en naar het loeder. vergaande staat van ontbinding. ik werd misselijk van het idee dat zij al die tijd bij haar had gelegen, bij degene die haar zoveel had aangedaan. waarom was ze niet weg gegaan? waarom nam ze genoegen met deze vreemde vorm van geborgenheid? och meisje, zei ik. ik tilde haar uit de kist en ik nam haar op schoot. ik zei niets. ik neuriede een liedje. ik wiegde haar. ik hield haar vast. en ik beloofde mezelf dat ze nooit meer terug hoefde

zondag 13 april 2014

lieve papa

Dat het gaat over liefde. Nooit genoeg hebben. Kleine meisjes worden groot. Niet voor papa's. Ze was zo moe. Te moe voor het haar in twee staartjes en het kleine giechelen. Niet dat het opviel. Papa merkte er niets van. Het is de liefde. Hij heeft er ladingen van. Zwarte witte liefde. Oneindig. Ik hou zoveel van jou. Wie wil niet van gehouden worden. Zoveel liefde dat je stikt. Verslikt. Dat is gewoon. Het stappen op de trap en het kraken van de vloer. Het is een geheime wereld van dochters en hun papa's. Het bestaat in de donker van de nacht. Waar dochters weten hoe het geluid is van de kast. Van de drank. Die papa aanvult zodat mama's niet zien dat hij op was. Alsof het zo leuk is om met mama te leven. De dochter weet dat. Zij maakt het waard.

zondag 6 april 2014

lieve papa.

Er was een trein waar ik in zat. Ik kijk om me heen. Nette vaders op weg naar hun dochters. Hun nette dochters. Die smorgens hun veters strikken en hun jassen goed doen. De tanden zijn gepoetst en daar
beneden is het kapot geschrobt. Ze doen net alsof papa niet naar boven kwam gisterenavond. Toen mama maar het koor was. Zingen. Halleluja in de Gloria. Toen papa dronken was en. En een kusje kwam geven. Lieve dochter. Mooie dochter. Papa's kleine meisje. Wat word je toch snel groot. En toch blijf je altijd papa's kleine meisje. Alles was verkeerd gegaan en zij had het verkeerd gedaan. Verkeerd gekeken of verkeerde kleren aangedaan. En ze had het al gezien. Tijdens het avond eten. Toen zij haar aardappels vermoordde. Prakte. Zo zeggen normale mensen dat. Ze was moe. Voor papa's maakt dat niet uit. Hun liefde is oneindig.

maandag 24 februari 2014

inside

sinds die vraag
werd er gehuild
van binnen

binnen in.

eindeloos
woordeloos
oeverloos

binnen in.

ik voel het
soms
soms
voel ik alleen de tranen

binnen in.

er word gehuild
gehuild
gehuild

binnen in.

en niemand is er boos
bijna alsof
we luisteren
naar

binnen in.

woensdag 8 januari 2014

caged.

Ik gaf peut een hand. Moest kijken naar mijn hand. Ik keek niet, maar peut hield aan. 

Laat me los.

Hij schreeuwde zo hard dat ik bang was dat peut het zou horen. Ik keek snel. 

Rat. Ik haat je.

Peut raakte mijn voet.

Ik schop je. Vuile rat. Ik haat je. Ik haat je. Ik haat je.


Peut praatte door. Hij gromde. Hij balde. Hij fluisterde. Ik wil dit niet tegen jou zeggen. Ik wil dit niet tegen jou zeggen. een deel werd boos omdat hij dat niet zo mocht zeggen. een ander deel werd verdrietig want ik vind hem lief. De kleintjes raakten in paniek. En toen draaide hij zich om. Een golf aan woede viel over ons heen. 

Stel je niet aan. Hou je mond. Stop met janken. Hou je mond. Ik haat hem. Zit niet zo te janken. 


Hij vuurde woest en woede rond en iedereen dook weg. Angst. Wachten. Tot het over is. Weg gaat.


Nee. Zei peut. Dit gaan we niet doen. Allemaal opletten. We zetten hem weg. Hij mag niet meer de boel terroriseren. Het is 2014. Hij mag met mij komen praten. Hij mag hier komen zitten, maar hij mag niet binnen de boel terroriseren. 


Bijna allemaal deden we de deur dicht. een paar niet. Het maakte niet echt uit. We waren er bijna allemaal. We deden iets samen met peut. En het lukte. Peut was de held. Omdat hij niet toestond dat we zo behandeld werden en omdat hij het weg maakte.


Ik ben weer terug, zei hij. Heb je het door?